‘Goed kijken, goed doen.’

Toen ik klein was, leerde ik dat je moest rennen als vijfhonderd meter van je vandaan een bom ontplofte en er zomaar 25 mensen doodgingen.

Ik maakte mee dat mijn moeder op een klaarlichte dag probeerde tijdens het autorijden haar handen voor mijn ogen te plaatsen.

Zodat ik niet de mannen kon zien die net opgehangen waren als landverraders.

Maar ze was iets te laat.

Ik had hun lichamen al heen en weer zien slingeren in de wind….

Hun ogen al even doelloos.

Later zat ik er mee dat die aanblik mij niet bespaard was gebleven.

Nog veel later begreep ik dat mijn ongemak in geen verhouding staat tot dat wat die mannen hebben doorstaan.

Hen een laatste blik waardig gunnen?

Dat was toch nog wel het minste dat ik kon geven?

 

Kijken… het is nog een hele kunst.

Dus ook ijken als je liever je gezicht afwendt.

Ook niet: wegkijken,

Niet relativeren, niet negeren of generaliseren.

En ook niet met een hand voor één oog,

Want dan zie je de diepte niet en versmalt je blik.

Kijken, ik heb het altijd moeilijk gevonden.

 

De feiten onder ogen zien en daar naar handelen.

Dat mag je zeker van politici verwachten.

Toch lukt hun dat ook niet altijd.

Dan wint de neiging om de zaken mooier voor te doen dan die zijn het van hun realiteitszin.

Is begrijpelijk en niet dramatisch.

Dat hoort misschien wel een beetje bij hun werk.

Maar als het gaat om leven en dood, dan mogen we niet weg kijken.

Niet relativeren, niet negeren of generaliseren.

En niet met een hand voor ons oog.

 

Maar juist dan is de verleiding groot om dat toch te doen.

 

Elf jaar geleden ging een Vlaamse journaliste, Hind Fraihi, undercover in Molenbeek,

De inmiddels beruchte wijk van Brussel.

Na een maandenlang verblijf in ‘Klein Marokko’ publiceerde zij een boek,

Waarin ze een deel van deze wijk beschrijft als een broeinest van criminaliteit, extremisme en jihadisme.

Waar radicale imams jongeren rekruteren om te vechten in Afghanistan, Irak en Tsjetsjenië.

Wat gebeurde er? De rechtse partijen gingen met haar boek aan de haal.

Gingen prompt generaliseren.

“Zie je wel. Moslims zijn niet te vertrouwen!”

En de gematigde en linkse partijen?

Die relativeerden of negeerden het.

Het kwam hun politiek niet goed uit.

Een bestuurder sprak zijn vermoeden uit dat de schrijfster aan Islamofobie lijdt.

Waarbij hij over het hoofd had gezien dat de schrijfster zelf een Moslima is.

En zo bleef haar boek verder ongelezen.

 

Tot de aanslagen in Parijs en Brussel.

Die kwamen niemand goed uit,

En nu wordt het boek herdrukt.

Vele tientallen doden later….

 

Kijken is ook: voor ogen houden wat in het verleden gebeurde.

Daar is herdenken voor.

Als we de gruweldaden op ons netvlies krijgen,

Duurt het niet lang of we wensen, denken en hopen: ‘Dat nooit meer’.

En vandaag wordt die wellicht gevolgd door een verzuchting: ‘Het gebeurt toch weer….

Natuurlijk is het moeilijk om lessen uit de geschiedenis te trekken.

Ja, dat is een hachelijke onderneming.

We mogen de verschillen niet uit het oog verliezen, maar daar waar we parallellen zien, mogen we die trekken.

Zoals Barack Obama deed, toen hij zei dat als we toegeven aan angst,

We de fouten uit het verleden herhalen.

En dan niet alleen onze medeburgers verraden maar ook onze diepste waarden.

 

Of zoals Hillary Benn deed, de Britse politicus, toen hij in het Lagerhuis een pleidooi hield voor aanvallen op doelen van IS in Syrië,

‘We never have – and we never should – walk by on the other side of the road.,’ zei hij.

Om er aan toe te voegen dat we nu tegenover ‘fascisten’ staan die alles minachten waar wij in geloven.

 

Bij de bombardementen op IS vallen ook onschuldige slachtoffers.

Dat akelige feit moeten we niet wegmoffelen.

Het is ook zo dat als we om die reden de aanvallen staken,

We de slachtoffers uit het oog verliezen die IS nog zal gaan maken,

Als we deze organisatie onbelemmerd laten doorgaan met wat die al doet:

Dood en verderf zaaien.

Ja, kijken… je kunt haast nooit goed doen.

 

In Nederland zijn we gelukkig gewend om de feiten en problemen te benoemen.

Dat is winst, maar de harde toon in het debat is geen garantie dat er ook naar elkaar geluisterd wordt.

Als we verder willen komen, tegenstellingen willen slechten,

Zullen we misschien ook beter naar elkaar moeten kijken.

Niet iedereen die protesteert tegen een AZC is meteen een fascist.

Terwijl ook niet iedereen die de grens over steekt, louter goede bedoelingen heeft.

Laten we de moslims die zich geen houding weten te geven,

Niet zien als heimelijke sympathisanten,

Maar als medeburgers bij wie we moeten aankloppen.

Als we dan ook nog kritisch durven kijken naar onszelf terwijl we het gesprek aangaan,

Dan ontdekken we de vraag achter de vraag, de achterliggende emoties en de waarden waarop we elkaar kunnen vinden.

 

En dan voert goed kijken tot goed doen.

Tot handelen en het maken van de goede keuzes.

Dat is een misschien kleine strijd – maar beslissend is die wel.

Veel burgers zijn die al aangegaan.

Zoals de onderwijskrachten die het gesprek in de klas niet uit de weg gaan.

Zoals de vrijwilligers die taalles geven aan vluchtelingen.

Zoals de gemeenteambtenaren die bijeenkomsten over opvang vluchtelingen in goede banen leiden.

En niet te vergeten: de moslims die in eigen kring de strijd aangaan met het extremisme.

Laten we samen met hun optrekken.

Dan het klopt wat de premier zegt.

Dan zijn we met meer!