Nederlandse bulk chemie industrie gaat een onzekere toekomst tegemoet

De olie prijs wordt weer ‘normaal’?

McKinsey & Co voorspelt zeer instabiele tijden voor de olieprijs. Veel chemische grondstoffen prijzen zijn gelinkt aan de olieprijs. Dit maakt de toekomst van de bulk chemie zeer onzeker. Daarom moet de bulk chemie industrie zich aanpassen tot een zeer flexibele industrie met nieuwe organisatorische capaciteiten.

Deze analyse van McKinsey & Co is gebaseerd op twee trends binnen de olie markt. Aan de ene kant wordt de olie prijs weer ‘normaal’. De lagere olieprijzen zullen naar verwachting de overhand krijgen in de markt door fundamentele veranderingen in de vraag en aanbod dynamiek van de olie industrie.

Brent & West Texas Intermediate prijs ($ per vat)

Fig. 1. Brent & West Texas Intermediate prijs ($ per vat)

Bron: Energy Information Administration; Intercontinental Exchange; NYMEX (CME Group)

Aan de andere kant is er een verhoogde kans op vaker en grotere schokken in het aanbod door recente geopolitieke ontwikkelingen wereldwijd, het schaliegas en alternatieve nieuwe technologieën.

Verandering in de olie productie (miljoen vaten per dag)

Fig. 2. Verandering in de olie productie (miljoen vaten per dag)

Bron: Energy Insights (a McKinsey Solution); Rystad Energy

Donkere wolken boven de bulk chemie industrie

Deze twee trends uit de oliesector leiden tot de instabiliteit van de prijs en het aanbod van de grondstoffen voor de bulk chemie. Niet alleen de petrochemische grondstoffen voor de bulk chemie zoals aromaten, etheen en propeen zijn direct afhankelijk van de ruwe olie prijs en aanbod maar ook veel andere bulk stoffen zoals chloor die een zeer energie intensief productie proces hebben. Snelle schommelingen van de olie prijs kunnen investeringsbeslissingen van de industrie behoorlijk beïnvloeden.

Het strategisch vermogen van de bulk chemiesector om de juiste richting snel te bepalen wordt bepaald door het nauw monitoren van de prijs van olie en daaraan gerelateerde grondstoffen, uitgebreide kennis van de invloed van verschillende olie prijs scenario’s op hun portfolio en risico optimalisatie (door bijvoorbeeld inkoop van alternatieve grondstoffen).

Is er een toekomst voor de bulk chemiesector in Nederland?

Rabobank kwam vorig jaar met het rapport ‘Een voorwaardelijke toekomst voor de chemie in Nederland’. Daarin staat dat de Nederlandse bulk chemiesector zich in een negatieve spiraal bevindt. Deze trend geldt ook voor de bulk chemiesector in andere Europese landen. De voorspelling van Rabobank is dat de verslechterde concurrentiepositie van deze sector in EU het aandeel van de EU in de mondiale chemie gaat beïnvloeden als er geen fundamentele veranderingen komen in deze sector (van 18% in 2012 naar 13% in 2017).

Aandeel chemie omzet & aandeel EU in mondiale economie

Fig. 3. Aandeel chemie omzet & aandeel EU in mondiale economie

Bron: Cefic, IMF; bewerking Rabobank

Volgens Rabobank ziet dus de toekomst van de bulk chemie in Nederland er zeer somber uit. Er zijn verschillende fundamentele wijzigingen in de sector nodig om uit deze negatieve spiraal te komen. Meest belangrijke wijziging is het onderscheiden van de Nederlandse chemiesector in de mondiale markt. De Nederlandse chemiesector moet zich op het ontwikkelen van de kennis en innovatie focussen. Daarnaast is het onmogelijk om de totale productie capaciteit van de bulk chemiesector in Nederland overeind te houden op de lange termijn. Alhoewel er zal altijd enige vorm van de bulkproductie chemie in Nederland nodig zijn. Innovatie gericht op bijvoorbeeld de downstream chemie heeft altijd de upstream bulk productie nodig. Rabobank heeft in hetzelfde rapport ook de ontwikkeling van de concurrentiefactoren voor de chemiesector in vorm van een stoplichtmodel gepresenteerd.

Indicatieve ontwikkeling van concurrentiefactoren in de chemiesector

Fig. 4. Indicatieve ontwikkeling van concurrentiefactoren in de chemiesector

(1) Overige productiekosten worden bepaald door: loonkosten, kwaliteit van chemiefabrieken (schaal, leeftijd, gebruikte technologie), investeringskosten voor het voldoen aan lokale wet- en regelgeving etc.; (2) Mate van integratie van chemical sites middels infrastructuur (pijpleidingen), gebruik restproducten, en eindmarkten; (3) Chemiekennis om (i) productiefaciliteit efficiënt te laten draaien inclusief MRO (Maintenance, Repair and Overhaul), en (ii) nieuwe producten en toepassingen te ontwikkelen; (4) Downstream activiteiten inclusief productie van intermediates, specialties en chemicaliën voor eindmarkten; (5) Omvang eindvraag: omvang van de eindmarkten in de regio. Bron: Rabobank

Hieruit blijkt dat de chemiesector in EU richting 2020 alleen in de ontwikkeling van kennis en innovatie en downstream activiteiten betere concurrentie kan hebben in vergelijking tot andere regio’s.

Concurrentiepositie van de Europese chemiesector

De kennis ontwikkeling en innovatie in de chemiesector ontwikkelt zich veel sneller buiten EU. China is daar de koploper in. Dit verklaart ook de grote Europese en Amerikaanse investeringen in de chemiesector niet alleen in productiefaciliteiten in China, maar ook in researchcentra. De R&D-investeringen in China is van minder dan € 2 miljard in 2006 gestegen naar bijna € 8 miljard in 2012 (de investeringen in EU en de VS waren respectievelijk € 8,9 en 7,9 miljard in 2012).

Aantal citeerbare wetenschappelijke publicaties in de chemie

Fig. 5. Aantal citeerbare wetenschappelijke publicaties in de chemie

Bron: SCImago Journal and Country Rank

Concurrentiepositie van de Nederlandse chemiesector

Om de concurrentiepositie van Nederland in de chemiesector te kunnen verbeteren heeft de Nederlandse overheid de chemie als één van de topsectoren in haar beleid benoemd. De topsector chemie heeft voor de acceleratie van innovatie en valorisatie van de kennis iLABs en COCi’s (Centres for Open Chemical Innovation) geïnitieerd en gefaciliteerd. Een iLAB is een fysieke broedplaats in de nabijheid van een kennisinstelling, waar de starters een ‘veelbelovend concept’ versneld kunnen door ontwikkelen tot een opschaalbaar product. Op een COCi-locatie treft de jonge onderneming alle basisvoorzieningen en milieuvergunningen aan, die noodzakelijk zijn om de productie op te schalen. Eenmaal succesvol gelanceerd in de markt, verlaat de dan ‘gerijpte’ onderneming de COCi-locatie om zich elders te vestigen en zo ruimte te maken voor nieuwe ondernemingen. Op dit moment zijn er verdeeld over Nederland 4 COCi’s; Green Chemistry Campus, Chemelot, Biotech Campus en Green PAC en 6 iLABs; Nijmegen, Eindhoven, Amsterdam, Zwolle, Delft en Wageningen.

Landkaart van Innovatie labs en Centres for Open Chemical Innovation

Fig 6. Landkaart van Innovatie labs en Centres for Open Chemical Innovation

De clustering van iLabs en COCi’s in het land is gebaseerd op de expertise die aanwezig is in de regio; iLAB Nijmegen (organische chemie en life sciences), Brightlands Chemelot Campus (bouwsteen- en polymeersynthese), iLAB Eindhoven (organische chemie en procestechnologie), Green Chemistry Campus (agro en chemie), iLAB Amsterdam (chemie), iLAB Biotech Campus (industriële biotechnologie en fermentatie), COCi Biotech Campus (industriële biotechnologie en fermentatie), Green PAC Valley (kunststoffen, garens en vezels), Green PAC Valley (kunststoffen, garens en vezels), iLAB Wageningen (biobased products).

Nu is de bulk chemiesector aan zet!

Zo is een stevige infrastructuur voor de chemiesector in Nederland aangelegd. Veel startups maken daar ook goed gebruik van. Nu is de bulk industrie aan zet om gebruik te maken van alle innovaties. Hiermee wordt aan de ene kant de toekomst van deze industrie stabieler met het creëren van nieuwe verdienmodellen. En aan de andere kant worden alle startups geholpen om hun innovaties te kunnen opschalen en op de internationale markt te brengen.